Eerder is beschreven dat de mens een dubbel wezen is: we hebben lichamelijke eigenschappen èn geestelijke eigenschappen. Maar beide soorten informatie worden gemengd in, en komen tot uiting door: één en hetzelfde lichaam! (hoe zou het ook anders kunnen?). We hebben ook gezien dat daarom nou juist zoveel mensen het verschil tussen die twee soorten menseigenschappen niet opmerken. In hoofdstuk 15 hebben we ook nog gelezen over “twéé soorten geluid uit één kastje”. Het lijkt me goed dit onderwerp toch nog wat meer in het leven van alledag uit te werken.
Stel dat iemand pijn heeft. Dat zie je aan zijn uiterlijk, aan hoe hij zich gedraagt. Stel dat hij heel erge kiespijn heeft. Dan begrijpen we waarom hij doet zoals hij doet. Maar stel nu dat zijn beste vriend(in) hem heeft verlaten. Dat doet ook zeer, en dat zie je ook! Maar waar de eerste pijn: de kiespijn 100% lichamelijk is, zit de bron van de tweede soort pijn helemaal niet in het lichaam. Die pijn zit ‘ergens binnenin’, zit in zijn persoonlijkheid. Die pijn is geestelijk van aard, wat anders? En toch is die ook via zijn lichaam zichtbaar.
Zo zien we – als we er eenmaal oog voor krijgen – duizend en een voorbeelden van de uitwerking van die twee totaal verschillende kanten van ons, door elkaar.
Hoe kunnen we nog een beter beeld krijgen van de samenwerking tussen lichaam en ziel, tussen lichamelijke en geestelijke eigenschappen? Ik denk dat we drie verschillende situaties kunnen onderscheiden:
1) Zuiver lichamelijk functioneren:
Als voorbeeld: ik brand mijn vingers aan een hete pan. Die informatie komt via mijn zintuigen (ik voel het!) naar binnen en wordt verwerkt in mijn lichaam – in mijn hersenen / zenuwstelsel. Bij deze belevenis is er geen tijd of noodzaak om na te denken: nee, mijn lichaam reageert bliksemsnel met alle nodige complexe processen en bewegingen. Vanaf het ‘voelen’ tot het wegtrekken van mijn vingers is 100% lichamelijke actie. Bij zo’n type gebeurtenis is er dus helemaal niks geestelijks aan de orde (ja, wat láter wellicht, met het nadenken: “Waar heb ik nou toch die brandzalf gelaten?”, of nog later: “Dat zal me niet nog ’s gebeuren!”).
2) Zuiver geestelijke ervaringen:
De vraag is of dat in principe tijdens ons leven hier, wel mogelijk is: dingen beleven zonder dat het lichaam meespeelt? Ik denk dat er altijd, in alles wat we in deze wereld doen, wel een ‘lichamelijke invloed’ meespeelt.
Jawel, je kunt zó in gedachten verzonken zijn, of zo vreselijk (on)gelukkig zijn, dat je totaal ‘van de wereld bent’. Maar toch is het praktisch zowat onmogelijk om alle lichaamsfuncties uit te sluiten. Of het zou een zogenaamde BDE (bijna-dood-ervaring) moeten zijn, waarbij het lichaam (hersenen) tijdelijk inderdaad niet meer lijken te functioneren. Recent zijn daarover weer een aantal boeken verschenen, fascinerend!
Maar onder meer normale omstandigheden zouden we bijvoorbeeld kunnen denken aan: dromen tijdens de slaap. In dromen beleven wij mensen dingen zonder lichamelijke ‘input’.
We reizen, spreken, maken van alles mee, zonder dat we daarvoor ons lichaam gebruiken. Wij zijn soms ineens terug op onze vakantie onder de palmen, dan weer we ontmoeten vriend of vijand, en beleven we dingen die, zonder de censuur van de natuurwetten, soms nogal bijzonder zijn: we springen van continent naar continent in een ogenblik, we zien de toekomst en het verleden, enz. En intussen ligt ons lichaam er passief en slapend bij, thuis in bed.
[Ja, dromen zijn uiterst geheimzinnige verschijnselen en kunnen worden gezien als bewijs van het bestaan van andere bestaanswerelden dan deze, waarin wij wakend rondlopen. Maar dat is een ander onderwerp…, dat werken we later nog uit.]
En in waaktoestand lijken mij goede voorbeelden van voornamelijk geestelijk functioneren: geconcentreerd nadenken of bidden, of luisteren naar muziek, bijvoorbeeld in een meditatiehouding of in onze luie stoel. Ons lichaam speelt dan een passieve rol. We ‘zijn’ dan eigenlijk onze denk- en innerlijke belevingswereld. Iedereen kent wel zulke momenten, het is allemaal vast heel vertrouwd.
3) Combinaties van geestelijke en lichamelijke activiteiten:
Dat zijn bijna alle dagelijkse activiteiten. In het voorbeeld hieronder voeg ik in de tekst de labels (G) = geestelijk, en (L) = lichamelijk toe:
Ik loop aan het strand (L: bewegen), voel, ruik, hoor van alles (L: zintuigen). Ik zie (L: optisch oog) een prachtige zonsondergang (ook G: “innerlijk oog”: waardering, beeldvorming). Die optische, lichamelijke informatie verandert mijn lichaam niet, maar spreekt wel zeker mijn gevoelsleven aan (G: beleven).
Ik (G: bewustzijn) besluit nu (G: denken, voelen, willen), er een gedicht over te schrijven (G: geheugen, emotie). Vervolgens ga ik zitten, pak een pen en een blocnote (allemaal G: denken, plannen, sturen, en resulterend in L: acties). En terwijl ik naar de ondergaande zon kijk, schrijf (L: oog, hand, actie) ik mijn verheven gedachten op papier, voel me gelukkig (G: denken, voelen, beleven, beeldvorming, genieten, taal).
Ik krijg het koud en ga naar huis. Onderweg……., vult u zelf maar in.
Van groot belang voor het vervolg van dit verhaal is te zien dat mijn geestelijke activiteiten (G) steeds zowel ‘in- als uitgaand’ werken. Ik ben naar het strand gegaan omdat ‘IK’ daar van hou en er van geniet, er rustiger van wordt, helder in mijn hoofd, kortom allemaal dingen die op ‘IK’ slaan, op mijzelf, op degene die ik ben met mijn huidige verstand/ervaringen/geheugen/persoonlijkheid. En – let op – op dat strand krijg ik ervaringen/belevingen/inzichten/enz., die ik als nieuwe gegevens in mijn bewustzijn (ziel) ‘bijschrijf’. Daardoor ontwikkel ik mijzelf, als persoon. Zo gaat dat met elke nieuwe lichaam/ziel-ervaring. Ziet u dat?
Zo zien we hoe sterk onze eigenschappen van ziel en lichaam verweven zijn, en hoe ziel en lichaam gezamenlijk functioneren. Het is ook wel als bij een ruiter met paard: ‘het’ beweegt als één geheel, maar het zijn twee verschillende, samenwerkende eenheden.
Inderdaad: de mens ‘geeft twee soorten geluid uit één kastje’!
Ja, als je het eenmaal ziet…