Maar hoe zit het dan met al die grimmige ideeën en beelden van ‘de dood‘, die ons van oudsher in onze cultuur worden voorgehouden en opgedrongen, die ons angstig maken, ontmoedigen en neerhalen? Die zwartgallige ideeën van: overweldigd worden, van een bij voorbaat hopeloze strijd die we gaan verliezen, over het ten slotte toch moeten òpgeven? Van: ‘Magere Hein met de zeis’, en ‘geniet zolang je dat nog kan!’, van ‘er is niets of de dood verslindt het wel!’ tot en met: ‘het heeft eigenlijk allemaal toch geen zin’?
Als alternatief wordt wel gebruikt: ik denk daar (nog) niet aan, ik laat mijn leven niet vergallen! We kijken dan geforceerd en stoïcijns de andere kant op met als motto: “De vrije mens denkt niet aan de dood, maar aan het leven”? En in bijvoorbeeld de literatuur en psychologie wordt ‘doodsangst’ als een basis-gevoel van de mens beschouwd: het hoort bij mens-zijn, wordt beweerd.
Het lijkt wel of ‘dood gaan’ tegenwoordig als een ziekte wordt beschouwd, die je overkomt, en die zo lang mogelijk moet worden bestreden, maar ja…..
Wel: dat blijken dus allemaal achterhaalde spookverhalen; niet meer dan oude, schadelijke menselijke fantasieën! Verzinsels.
Versleten ideeën over wat wij als mens zouden zijn, en die al eeuwen lang een bron van verlaging, vernedering en angst! Wèg ermee!
Weg met die in feite mensonterende ideeën over ‘uitwissing’ en spoorloos vergaan, over onze ‘doodlopende toekomst’.
Gelukkig dat we die onzin nu, in dit nieuwe verlichte tijdperk, achter ons kunnen laten. Want mensen zijn onsterfelijke geestelijke wezens, alleen tijdelijk voorzien van een lichaam. Wij hebben een startpunt, maar er komt geen einde aan onze eeuwigdurende persoonlijke ontwikkeling van geestelijke kwaliteiten.
Daarmee kunnen we dat zelfbedachte sleepanker: ‘de dood’, eindelijk loslaten, en voluit mèns zijn.
Want let op hoe wij onszelf met dat achterhaalde ‘we gaan toch een keer dood!’-verhaal in een klemsituatie manoeuvreren, die naar mate we ouder worden en naarmate we meer bewust gaan leven, steeds pijnlijker wordt. Want als we onszelf – onze geestelijke kwaliteiten – door een actief en vruchtbaar leven bewust willen ontwikkelen, om daarmee zin en richting te geven aan ons bestaan, dan komt er met het klimmen der jaren steeds sterker de gedachte bij: ja, waar doe ik dit (nog!!) voor? – want nog even en ik lig onder de zoden! Waarom als een trein met volle snelheid in de richting van het stootblok blijven rijden?
Nou, als er iets demotiverend is, dan is dit het wel. Speelt dat – bewust of onbewust – ook wellicht een rol, als zo veel oudere mensen tegenwoordig gaan ‘afbouwen’? Waardoor zij in een steeds minder actief, nauwer en eenzamer levenspatroon aankomen, waarin zij zich zowel lichamelijk als geestelijk gaan verwaarlozen?
Maar nu kunnen wij door juiste kennis over wat wij mensen werkelijk zijn en doordat we ons blijvende bestaan en onze continuïteit realiseren, altijd actief blijven en voluit blijven werken aan hoge idealen (bijdragen aan de gemeenschap) en zelfontwikkeling.
Want onze behaalde geestelijke kwaliteiten of: menselijke waarden, zijn ziel-eigenschappen, en als zodanig onaantastbaar en eeuwig bestaand en van waarde.
Het begrip ‘dood’ is dus voor mensen niet van toepassing!
En nu we dit ‘boven water’ hebben kunnen we ook dit wel onder ogen zien, denk ik:
Laten we ons realiseren dat als we overlijden (en NIET ‘doodgaan’!) dat wij dan vóór en na dat moment, dus voor en na de ‘ontkoppeling’ van ons lichaam, dezelfde persoon zijn. Dan kunnen we ook aannemen dat we bewust (*) door dat overgangsproces heen zullen gaan. We zullen dus gaan merken dat we ‘loskomen’ van ons lichaam, en we zullen dat ongetwijfeld gaan ‘missen’.
Het lijkt wel wat op het inleveren van een huurauto bij het verhuurbedrijf als het contract is afgelopen. Met een goed gevoel nemen we afscheid van ons trouwe voertuig waarmee we zoveel leerzame reiservaringen hebben opgedaan. En vervolgens stappen we – zonder auto nu – op de trein om naar onze volgende bestemming te reizen…
En, net zoals bij elke andere spannende reis die we maken, kunnen we ook nu vol hoopvolle verwachting uitkijken naar het einddoel van deze reis: de volgende wereld. Het volgende station op weg op een oneindige reis van ontwikkeling, in de richting van: waarachtig mens worden.
(*) NB Ook als we op dat moment minder ‘bij bewustzijn’ lijken te zijn. Want dat heeft geen geestelijke maar een lichamelijke reden: als mensen ziek worden en/of door medicijnen niet meer volledig functioneren, kan logischerwijs het vermogen van hun lichaam om de ziel-eigenschappen door te geven, beschadigd of verminderd raken. Daardoor kan het wel lijken alsof in dat geval de persoon zèlf niet goed meer functioneert, en ‘geestelijk beschadigd’ is. Maar is dat dus zeker NIET het geval, zoals we nu weten door het mensmodel dat we hier hebben leren kennen. Het ligt aan het lichaam, niet aan de ziel. De ziel is immers geen deel van het lichaam en kan het lichamelijke ziek-zijn eenvoudigweg niet overnemen, of erdoor beschadigd raken.
Het is dan alsof er wolken voor de zon schuiven en het licht daardoor verminderd doorkomt, terwijl de bron van dat licht natuurlijk onveranderd blijft. Denk aan zo’n typisch Nederlandse bewolkte najaarsdag: ‘de wereld’ is nog steeds verlicht door de zon, maar een groot deel van het zonlicht kan ons niet bereiken. Iedereen die wel eens op zo’n dag vanaf Schiphol een vliegreis heeft gemaakt, kent die verrassende ervaring: boven de wolken straalt de zon in alle pracht.
Denk ook aan het voorbeeld van een beschadigde radio en de zender die daardoor zeker niet aangetast wordt.
Net zo min kan de ziel van de mens (zeg maar: de persoon zèlf) ooit worden beschadigd door welke kwaal dan ook.
Dat is, denk ik, tegelijkertijd een troostvolle gedachte voor iedereen die een dierbare ziet / heeft zien achteruitgaan. Met die persoon zelf is/was dus in feite niets aan de hand: het is alleen het lichaam dat niet meer goed functioneert.